De hamvraag is: wat maakt dat iets dat je voordeel oplevert (nuttig of gezond perfectionisme) verandert en doorschiet in iets waarvan je flink wat nadeel ondervindt (nadelig of ongezond perfectionisme). Om een antwoord te vinden moeten we terug naar de kindertijd.
Heel jonge kinderen vragen zich nog niet af of wat ze doen wel goed (genoeg) is. Ze vragen zich evenmin af wat anderen ervan vinden. Het kan ze simpelweg gestolen worden. Ze doen hun ding en kijken niet om. Ze gaan volledig op in het spel. Ze zijn onbezonnen en vrij. Hun ‘vrije kind’ neemt nog alle ruimte in. Het duurt echter niet lang of hun gedrag wordt gecorrigeerd en bijgestuurd, door ouders en opvoeders, met zachte of harde hand.
Kinderen ontwikkelen gaandeweg normen over wat goed en fout is. Dat is de normale gang van zaken maar soms, onder invloed van de omgeving, door ervaring, leidt dit tot overdreven eisen aan zichzelf en/of aan anderen. Daar komt het nadelig of ongezond perfectionisme tevoorschijn: het is niet gauw meer ‘goed genoeg’. Het gebeurt dus dat een goede eigenschap verandert in een last voor jezelf en/of anderen als je erin doorschiet. Enkele voorbeelden:
Nuttig of gezond | Nadelig of ongezond |
Doortastend zijn en kwaliteit nastreven | Onmogelijke eisen stellen aan jezelf en/of anderen |
Betrokken zijn en verantwoordelijkheid durven nemen | Verantwoordelijkheid voelen voor alles en iedereen |
Grondig en diepgaand te werk gaan | Op alle slakken zout leggen |
Veel dingen tegelijk doen | Zelden of nooit iets afmaken |
Veel aankunnen, hard werken | Overspannen geraken door drukte in je hoofd (piekeren) en je lichaam (psychosomatische klachten) |
Het spreekt voor zich dat er gradaties bestaan in het ‘perfectionistisch’ gedrag. Hoe dwangmatiger, hoe ongezonder en hoe meer last je zult ondervinden van de chronische stress.